Verhaal

Leuke herinneringen aan die tijd

Fallback image Wim Kersten

De herinneringen aan winters uit mijn jeugd zijn overheersend: sneeuw- en ijspret. Vergeleken met de winters van na de eeuwwisseling denk ik dat het relatief zachte klimaat van nu een onvergelijkbaar plaatje oplevert. Afbeeldingen zoals in de tekeningen van Anton Pieck, of schilderijen van Hendrik Avercamp, spreken tot mijn verbeelding uit mijn kinderjaren en de tijd daarvóór. Liedjes en briefkaarten met Kerstmis met romantische sneeuwtaferelen beelden niet de werkelijkheid uit van onze hedendaagse ervaringen. Tóch kan ik mij nog herinneren dat er met de Kerst wel een dik pak sneeuw lag of zelfs al met Sinterklaas. Zelf heb ik nog filmbeelden van Sinterklaas op het paard door Grootebroek in de sneeuw en van schaatsen tijdens de Kerstvakantie.

Wim verhaal 3.jpg

1963 op het IJsselmeer met schaatswedstrijden en links: auto's op het ijs. foto: beeldbank Hist. Ver. Oud Stede Broec.)

Voor Elfstedentochten moeten we een langere periode (enkele weken) van matige tot strenge vorst afwachten. Daarom vonden deze meestal plaats in februari.
Ik herinner mij zo'n winter in 1954, maar toen hadden we thuis nog geen TV om de Elfstedentocht te bekijken. Ook in 1956 was er zo'n winter. De beelden op TV van 1963 liggen mij nog wel vers in het geheugen. Reinier Paping maakte zich toen onsterfelijk omdat hij die barre tocht door sneeuw en wind wist te volbrengen, nadat er duizenden schaatsers waren gestaakt. Sommigen hadden ernstige bevriezingsverschijnselen aan hun gezicht, handen of voeten. Ook op het IJsselmeer lag zo'n dikke laag ijs, dat er een autotocht werd georganiseerd om van Enkhuizen naar Staveren te rijden en terug. De route werd heen en terug werd helemaal uitgezet met 'wegen' en borden. In 1985 en in 1986 hadden we twee van die strenge winters achter elkaar en we moeten terug naar 1997 (met Henk Angenent als winnaar) voor de laatste strenge winter met een Elfstedentocht. Het is de vraag of we dit deze eeuw nog meemaken.

Wim foto 3b.jpg

Broekerhaven 1963 bij de Provinciale weg: auto's op het ijs. Foto: Hist. Ver. Oud Stede Broec.

Terug naar mijn jeugdtijd: afgezien van de echt zeer strenge winters leek het in mijn herinnering uitgesloten dat we een winter niet konden schaatsen. Als jochie van 6,7 jaar kreeg ik 'Friese doorlopers'; houten schaatsen met een krul voorop, die je op maat kon kopen bij de fietsenwinkel. Omdat je ze met op je schoenen moest onderbinden met schaatslinten, had ik bij de enkels altijd een zakdoek gebonden, omdat de leren enkelstukken anders mijn vel zouden openhalen. Dat gold ook voor de houten noren (langere ijzers zonder krul). De grotere noren met vaste schoen kreeg ik pas begin 60-er jaren. Tijdens de Lagere schooltijd kregen we wel eens een dagje ijsvrij. Bij flinke sneeuwval was dat idem dito. Dat was natuurlijk een feest.

Op school, maar ook daarbuiten werden wel eens schaatswedstrijden gehouden op de wat bredere sloten. Ik viel soms wel eens in de prijzen toen ik nog zo jong was. In mijn tienertijd schaatste ik de hele polder door. Om de noord en richting Enkhuizen, langs de spoorsloot en het gebouw van de groenteveiling of verder naar het westen langs het bolk richting Hoogkarspel. Soms moest je klunen (lopen of kruipen met de schaatsen om bij de volgende sloot te komen), omdat een sloot dood liep of omdat een brug was afgesloten wegens te zwak ijs. Het was soms wel uitkijken voor wakken of scheuren. Elk kind heeft in die tijd wel eens een nat pak gehaald, omdat het ijs altijd moest worden uitgeprobeerd. Dat is mij ook wel overkomen.

Aan het einde van de ijstijd, als het begon te dooien, konden we het vaak niet laten om 'schotsie te trappen'. We liepen dan van de ene kant van de sloot naar de andere kant om het ijs te breken en over de schotsen de overkant te bereiken. Elkaar uitdagen was dan de sport! De IJsclub had soms ook wedstrijden of had een gedeelte van een brede sloot verlicht voor de ijspret, inclusief koek- en zopietentjes met luidsprekers en muziek. Korte baanwedstrijden schaatsen of met priksleden. Fakkeloptochten werden er ook wel gehouden als het donker was. Bij flinke sneeuwval moesten er natuurlijk sneeuwballen worden gegooid, sneeuwpoppen of sneeuwhutten worden gemaakt. In die tijd speelden we nog veel op straat, want verkeer was er niet veel. Bij een flink pak sneeuw was dat natuurlijk helemaal het geval.

Zoals eerder beschreven: we woonden schuin tegenover de Raadhuislaan. Het kruispunt met de Zesstedenweg was zo ruim, dat we daar ook flink wat sneeuw konden stouwen voor poppen en hutten. Maar ook op het schoolplein tegenover ons huis was nog extra ruimte voor sneeuwpret. De hele kinderrijke buurt deed mee. De nonnen in het klooster naast de school hadden vaak de ramen van hun zolderkamertjes of toiletten open staan. Het was dan een sport om zoveel mogelijk sneeuwballen naar binnen te gooien. Soms gooiden we ook sneeuwballen tegen de ramen van buren en daarna natuurlijk hard wegrennen. Hoe kwader ze werden, hoe meer lol we hadden. Een sneeuwbal in de uitlaat van een auto stoppen was ook een spelletje, evenals elkaar "inpeperen" (sneeuw in het gezicht wrijven).