Verhaal

Japie Schokker

Fallback image Ali Keesman-de Graaff

Herinneringen aan opa Jacob van de Molen.

DSC01914 (2)

De botter van opa Japie in de Oosterhaven van Enkhuizen

Ik denk terug aan de familieverhalen van mijn grootouders. Mijn opa Jacob van der Molen had als bijnaam “Schokker Japie”.  Zijn familie woonde op Schokland en het was toen pure armoede. Het lag toen nog in de Zuiderzee met eb en vloed en de straten waren eigenlijk plankieren. Schokland werd beschermd door een scherm van houten palen tegen het water. Dat klotste met de vloed tegen de palen.

Mijn opa vertelde een verhaal over een familielid, die opgepakt werd omdat hij zo’n paal mee naar huis wou nemen als brandhout voor de kachel, want het was erg koud. De burgemeester kwam met een agent en hij moest mee en dat wilde hij niet en gaf de burrie een stomp in zijn gezicht. Toen moest hij de cel in.

Later werd Schokland ontruimd omdat het te gevaarlijk werd om er te wonen. En zo kwam de familie van der Molen in Enkhuizen en is mijn opa op de Wierdijk geboren in de kleine huisjes, die nog heel lang daar hebben gestaan. Later was hij visserman op de botter EH 47 en viste op de Noordzee en de Zuiderzee. Toen had de boter geen motor maar alleen zeilen. Hij viste op ansjovis en mijn moeder moest al jong helpen om ansjovis te doppen. Ansjovis moest je uit de netten drukken en dat heette “doppen”. Op de kade van de Oosterhaven hingen de netten aan palen.

De EH 47 viste ook op de Noordzee en op de Doggersbank. Dan moesten ze zeilend door het Marsdiep en daar kon de zee flink tekeergaan. Zo erg dat de mannen wel eens op de knielen gingen: "God, help ons hier doorheen…" Ik heb nog altijd de barometer, waar mijn opa altijd op keek wat voor weer er aankwam. Die hing toen in het vooronder van zijn botter.

DSC01918 (2)

De barometer die ooit in het vooronder hing en opa Japie op de hoogte hield van de weersomstandigheden.

Toen kwam het plan op tafel om de Zuiderzee af te sluiten met een dijk tussen Wieringen en Friesland. Daardoor werd de Zuiderzee IJsselmeer en veranderde van zout in zoet water. Dat plan werd met veel onrust ontvangen. Konden ze dan nog wel blijven vissen? Ja, dat was een klap voor de vissers. Dat merkten wij wel als opa erover ging vertellen. Hij kwam in de Zuiderzeesteun en mijn opa werd een witkiel en moest de koffers van de passagiers van de trein naar de Staverseboot brengen, óf naar hotels met een handkar en later een paard ervoor. Ik heb nog een foto van dat paard met mijn moeder ernaast.

DSC01910 (2)

Hij bleef ook werken in de visserij, want daar ging zijn hart naar uit. Hij ging netten breien en herstellen. Hij deed dit in de kamer en maakte het begin vast aan de tafelpoot. Een spoel stond vol met katoen en zo begon hij aan een nieuw visnet. De spoelen waren van koper en been gemaakt.

Later kwam de paling in het IJsselmeer en ging hij hoekwant maken. Een want is een lange draad met zijdraden en aan het eind van die draden werd een hoek (haak) bevestigd.

Ik ben nu al een eind verder in de tijd gegaan, maar er is nog een verhaal, dat in de familie verteld werd. Het was erg slecht weer, met storm en regen, en de botters voeren snel naar de haven. Er was nog geen dam in het Krabbersgat en het was moeilijk om de haven van Enkhuizen zeilend binnen te komen. In die storm is een jongere broer van mijn opa overboord geslagen en verdronken. Zijn moeder, mijn overgrootmoeder, woonde toen op het Verlaat. De koffiepot stond op het petroleumstel te pruttelen en de pot viel ervan af op precies dezelfde tijd dat haar zoon overboord sloeg. Nu zeg je: “dat kan niet, dat kan niet waar zijn” maar in die tijd werd dat wel geloofd en is dat verhaal altijd zo aan ons doorverteld.

Dit zijn zomaar wat herinneringen, die bij mij opkomen als ik aan de verhalen van mijn opa, Japie Schokker, terugdenk.

Ali Keesman-de Graaff