Verhaal

Begin en Voorgeschiedenis van het Zuiderzeemuseum

Fallback image Nanne Groot

Eind 1947 werd het besluit genomen tot de oprichting van het Zuiderzeemuseum, maar daar ging het een en ander aan vooraf.

Peperhuis Ansichtkaart

 

Het Zuiderzeemuseum is inmiddels een gevestigde naam en een graag bezocht museum, maar het is ooit klein begonnen, vanuit slechts één pand: het Peperhuis.

In 1918 werd de Zuiderzeewet aangenomen, die tot doel had de Afsluitdijk te bouwen en het IJsselmeer gedeeltelijk in te polderen. Om het verdwijnende bedrijf en leven rondom de Zuiderzee in beeld te brengen werd in Enkhuizen in 1930 de Zuiderzee Visscherij Tentoonstelling (ZVT) gehouden, die druk werd bezocht, o.a. door Koningin Wilhelmina en haar man en dochter. Direct werd toen al geopperd om met het materiaal van de ZVT een museum te maken, maar dat kreeg geen vervolg.

In 1942 was De Zuiderzee het thema voor de landelijke Monumentendag. Mede daardoor kwam de net benoemde directeur van het Openluchtmuseum in Arnhem, Siebe J. Bouma, met het plan om een Zuiderzeemuseum te realiseren; aanvankelijk in Arnhem, maar al vrij snel met de gedachte dat een locatie langs de voormalige Zuiderzee beter zou zijn. Vele plaatsen werden onderzocht, maar er bleven 3 opties over: Durgerdam, Harderwijk en Enkhuizen.

In Enkhuizen werd, op verzoek van het Gemeentebestuur, een commissie gevormd onder leiding van de voorzitter van de VVV, Piet Sybrandy. Deze commissie produceerde een bloemrijk rapport, geschreven door Klaas Norel, journalist-schrijver in Enkhuizen.

Vanuit bedrijfsleven en burgerij werd ƒ 35.000 bijeen gebracht en de Koninklijke Zaadteelt en zaadhandel Sluis & Groot stelde voor een symbolisch bedrag het Peperhuis beschikbaar. Dit monumentale gebouw van de VOC, uit 1625, diende sinds 1913 als zaadopslag voor het bedrijf.

Pakhuis Peperhuis westzijde

Pakhuis Peperhuis Westzijde

Pakhuis Peperhuis oostzijde

Pakhuis Peperhuis Oostzijde

Een belangrijk argument was ook, dat Enkhuizen open zicht had op de Zuiderzee, wat de andere plaatsen, mede door de toekomstige aanleg van polders zouden missen.  Bovendien was er in de nabijheid van het Peperhuis grond beschikbaar voor een later te bouwen museumdorp, waarvoor Bouma al een ontwerp had gemaakt.

opr verg VVZZM 31-5-1947

Op 31 mei 1947 vond de oprichtingsvergadering plaats van de Vereniging Vrienden van het Zuiderzeemuseum, waarbij naast enkele Enkhuizers, ook burgemeesters van andere Zuiderzeeplaatsen aanwezig waren (zie afbeelding). Kort daarna besloot het Rijk dat Enkhuizen de beste locatie was. Op 8 december 1947 werd een overeenkomst gesloten m.b.t. de realisatie van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen tussen de Vereniging Vrienden, Gemeente Enkhuizen, Sluis & Groot en de Staat der Nederlanden. In 1948 werd Siebe Bouma de eerste directeur van het Zuiderzeemuseum. De opening van het museum was voorzien in 1949, maar dat werd 1950. In 1949 werd een tijdelijke Zuiderzee Museum Tentoonstelling ingericht in de Drommedaris.

Bronnen:

Heemschut, Augustus 1948
Herbouwd verleden, het Peperhuis, Vereniging Vrienden van het Zuiderzeemuseum 1983
Het Peperhuis te Enkhuizen, Waanders 1996

Ik ben de kleinzoon van Nanne Groot Nz, president-directeur van 1931 tot 1951 van de Koninklijke Zaadteelt en Zaadhandel Sluis & Groot en van J.C. Haspels, burgemeester van Enkhuizen van 1935 tot 1949. Burgemeester Haspels was een van de oprichters van de Vereniging Vrienden van het Zuiderzeemuseum.  Zelf ben ik ook vriend van het Zuiderzeemuseum.