Verhaal

Mijn trouwdag

Trots daalde ik de trap af

Fallback image Angèle Willems

Mijn trouwdag was op dinsdag 18 december 1973. Ik was 20 jaar en zat in het laatste jaar van de Sociale Academie. Het was de tijd van groepsprocessen, democratisering en je afzetten tegen de gevestigde orde. Het was ook de tijd van lange haren, bakkebaarden en ribbeltruien. Ik was niet heel vooruitstrevend, maar deed op bepaalde punten wel mee.

Trouwjurk.jpg

Feest 

Mijn trouwdag was op dinsdag 18 december 1973. Ik was 20 jaar en zat in het laatste jaar van de Sociale Academie. Het was de tijd van groepsprocessen, democratisering en je afzetten tegen de gevestigde orde. Het was ook de tijd van lange haren, bakkebaarden en ribbeltruien. Ik was niet heel vooruitstrevend, maar deed op bepaalde punten wel mee. Zo wilde ik géén witte jurk, géén trouwauto met chauffeur, géén professionele fotograaf, géén huwelijksreis. Mijn moeder kreeg er grijze haren van en had waarschijnlijk ook wel slapeloze nachten. We trouwden wel in de kerk, omdat we allebei actief waren in een jongerenkoor. Het was de plek waar we elkaar hadden ontmoet. We organiseerden beatmissen in de Rooms Katholieke Kerk. We wilden ook het liefst een trouwfeest in de jongerensociëteit, maar daar stak mijn moeder een stokje voor en weigerde het feest te betalen. We kozen eieren voor ons geld en weken uit naar een chique gelegenheid.

 

Het was een prachtige dag, koud, maar de zon scheen. Een vriendin kapte mijn haar. In een boetiekje in Den Haag had ik voor 79 gulden een paarse jurk gekocht van het merk Lievertje. Trots daalde ik de trap af toen Martin mij kwam halen. Hij had zijn witte Toyota Corolla gepoetst en de antenne voorzien van een bloem.

‘Zal Wim jullie toch niet rijden?’, probeerde mijn moeder nog.

‘Nee mam, Martin rijdt zelf!’, antwoordde ik beslist en we verlieten mijn ouderlijk huis en stapten in ons vertrouwde autootje. Een vriend met een camera maakte foto’s. Na het officiële gedeelte in het stadhuis, gingen we naar de kerk. De dienst in de kerk was het hoogtepunt van onze dag. Niet omdat we zo gelovig waren, maar wel omdat daar onze ziel lag. Bij binnenkomst werd het nummer: Let it be me van de Buffoons gespeeld. Het jongerenkoor zong vol enthousiasme. Gerard achter de drums, Piet op zijn gitaar en Jan achter de piano. Allemaal bekende gezichten. Het voelde als een warme deken. De teksten van de dienst had ik zelf geschreven, de liederen zelf uitgekozen. Pater Piet was de voorganger. In de weken vóór onze bruiloft hadden we intense gesprekken met hem gevoerd. Hij was als een vriend. Na de huwelijksvoltrekking feliciteerde hij ons en gaf mij een kus. Ik vond het fantastisch, sommige kerkbezoekers spraken er schande van. Mijn vader pinkte een traantje weg, zijn jongste spruit ging het huis uit, mijn moeder hield zich groot.

 

De receptie werd druk bezocht. De cadeautafel vulde zich met praktische cadeaus. Vóór ons trouwen waren er een aantal notitieblokjes rond gegaan onder de familieleden, vrienden en bekenden. Op elk blaadje stond een cadeausuggestie. Een citruspers, een wasrek, strijkijzer, strijkplank, bestek, borden, een kaasschaaf, een kruidenrekje, broodrooster, blikopener, kurketrekker, flessenlikker. Wij hadden niets en konden van alles gebruiken. Het was in die tijd heel normaal om zo’n boekje te maken. Iedereen koos iets uit wat bij zijn of haar budget paste, scheurde dat blaadje er tussen uit en kocht een nuttig cadeau. Het mooiste cadeau kreeg ik echter van mijn moeder toen zij aan het einde van de dag afscheid van me nam:

‘Je zag er toch wel mooi uit,’ fluisterde ze trots in mijn oor, ‘het was een mooi feest.’. Mijn trouwdag kon niet meer stuk.

 

Angèle Willems

Media