Verhaal

Water op de wal in Museum Spakenburg

Arie Arie ter Beek

In het Eemland van voor de afsluiting van de Zuiderzee in 1932, waren overstromingen geen onbekend fenomeen.

Watersnood bu65

De Zuiderzee kon woest en onstuimig zijn. Daardoor stonden delen van de polder in de winter vaak onder water. Ook gebeurde het regelmatig dat het water zo hoog stond, dat de haven overstroomde. Om te voorkomen dat het hele dorp blank kwam te staan, werden de verschillende stegen afgesloten met zogenaamde schotbalken. Op enkele plaatsen in Spakenburg zijn de gleuven nog te zien in het straatbeeld. De grote deuren in de zeesluis in de haven sloten bij hoog water vanzelf.

De bevolking was bekend met deze vorm van wateroverlast en had ermee leren leven. Heel anders werd het als eens in de zoveel tijd wind en water samenspanden. Dat de golven tegen de dijken beukten en exact de zwakke plekken wisten te vinden. Dan kon zomaar het hele gebied overstromen en flinke schade aanrichten. Voor het laatst gebeurde dat in januari 1916. Niet alleen vielen er gaten in de dijken, op sommige plaatsen stroomde het er gewoon over heen. Botters in de haven raakten los van de wal en dreven door het hoge water de havens uit. Niet gehinderd door enige tegenstand ramden ze in op enkele huizen en veroorzaakten zo een enorme schade. Een ramp die uitgebreid in boeken, tijdschriften en kranten in beeld werd gebracht en daardoor in het collectieve geheugen bekend is gebleven.

Deze watersnood is een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van de gemeente Bunschoten. Niet omdat het de enige watersnood was. In de loop van de eeuwen heeft het gebied vele malen onder water gestaan met al of niet grote dijkdoorbraken. De waaien in het Eemlandschap zijn daarvan de stille getuigen. De ramp van 1916 was de laatste in een lange rij omdat daarna de aanleg van de Afsluitdijk tot op heden heeft voorkomen dat zich nieuwe rampen voordeden.

In de vaste tentoonstelling van het museum wordt bij het thema ‘Voor- & Tegenspoed’ aandacht aan deze overstroming geschonken. Daar wordt de zonnige kant van het leven aan de boorden van de Eem en de Zuiderzee gezet tegenover de schaduwkanten in het geval er sprake was van overstromingen. Overstromingen die zich nu sinds 100 jaar niet meer hebben voorgedaan. Maar ook bij het thema ‘Ervoor & Erna’ over de periode voor en na de afsluiting van Zuiderzee is een link met de watersnood te leggen.

Vanaf heden is er bovendien extra aandacht voor deze ramp in het museum. Zowel in de museumsteeg als in het museum zelf is er aandacht voor de watersnood en alles wat daarmee te maken heeft.

In de Watersteeg die bij het museum hoort, wordt een poging gedaan de gevolgen van de ramp in het straatbeeld na te bootsen. Een bootje symboliseert een botter die door het hoge water op de wal terecht is gekomen. Dat schip wordt omgeven door huisraad dat door het beuken op de woning naar buiten is gevallen. Daarnaast geven grote foto’s een beeld van ‘De verwoesting van den Noordwester-stormnacht Januari 1916’.

Op het buitenterrein is ook een peilschaal aangebracht waarop de hoogste waterstand in de rampnacht, 3,25 meter boven NAP, is weergegeven. Die hoogte maakt een voorstelling mogelijk hoe hoog het water stond op de dijk die de Oude Schans als het ware is. Maar ook dat het water flink hoog stond in de ondergelopen gebieden.

In het museum is er meer inhoudelijke aandacht voor de watersnood en de gevolgen. Met kaarten en foto’s wordt de ramp inzichtelijk gemaakt. Wat waren de gevolgen van de ramp voor de mensen, hoe pakten ze hun leven weer op, wat was de schade en welk gebied was er nu precies onder water gelopen. Diverse vragen waarop in de tentoonstelling het antwoord wordt gegeven.

Aandacht is er ook voor een blijde gebeurtenis die in de rampnacht plaatsvond: de geboorte van Wilhelmina Aartje, het latere petekind van koningin Wilhelmina. Er is een mooie reconstructie te zien van hoe dit destijds in zijn werk kan zijn gegaan.

Kortom, hoewel de tentoonstelling ‘Water op de wal’, alleen in het eerste half jaar van 2016 is te zien, geeft het museum altijd een beeld van de gevolgen van de watersnood van 1916. De extra tentoonstelling is bezichtigen tijdens de openingsuren van het museum. De toegang tot het museum geeft automatisch toegang tot de tentoonstelling Water op de wal. Museumkaarthouders hebben bovendien gratis toegang tot het museum.

Arie ter Beek
Directeur Museum Spakenburg

Media