Wim Sonneveld bezong in het lied 'Het Dorp' misschien een iets te idyllisch beeld van het vroegere dorpsleven. Maar waar hij een punt had: het was onbekommerd, niet gecompliceerd en je wist waar je aan toe was.
Wie op het land werkte als boer of arbeider werd door de fluit van de stoomzuivelfabriek geattendeerd op de verschillende tijdstippen: acht uur, twaalf uur en zes uur. Was er geen zuivelfabriek dan was er de kerkklok. En in het Zuiderzeedorp is die klok straks weer dagelijks te horen: om twaalf en vijf uur, evenals de stoomfluit van de wasserij.
Het zijn van die geijkte tijden waardoor het ritme van de dag al grotendeels was ingevuld.
Wie dichtbij een spoorlijn woonde zag met regelmaat een trein voorbijrijden. Of dat nu in West Friesland was van Hoorn naar Enkhuizen of wat langer geleden een van de trammetjes richting Medemblik en andere bestemmingen ook die zorgden voor een zekere regelmaat. Je wist: het is zo laat. Nog afgezien van de zon als een groot uurwerk, had je een keer een vast punt dan kon je de voortschrijdende zon aan het firmament daar dichter naar toe zien kruipen of juist er vanaf en je wist er is weer een uur voorbij.
Het dorpsleven had niet veel meer nodig dan die regelmaat, en eigenlijk is de samenleving er ook bij gebaat. Dubbeltjes werden nooit kwartjes. Natuurlijk zal er wel eens behoorlijk zijn gemopperd op de herenboer, de veldwachter of de schoolmeester. Maar zelden zal het onparlementair taalgebruik tot gevolg hebben gehad. Een agent van politie kreeg wel een bijnaam en die zal weer afhankelijk zijn geweest van de plaats en regio. Een Amsterdammer zal deze functionaris anders betiteld hebben dan de jongeren van het platteland. Maar de schoolmeester was toch wel een schoolfrik, de veldwachter een koddebeier, en een politie in een Volkswagen kever kwam uit op 'kip in blik'. In de jaren negentig, nu zo'n dertig jaar geleden, was er nog een burgemeester die sprak over de veldwachter, terwijl toen toch echt al regionale politiekorpsen waren. Kennelijk een burgemeester die het tijdperk van Swiebertje nog niet ontstegen was.
Maar, kijk naar het tempo van de huidige maatschappij. Is er iets op drift geraakt. Zijn de gemoederen verhit? Staat iedereen in de hoogste staat van paraatheid? Wordt er iemand onrecht aangedaan door iemand ergens op aan te spreken? Schrikbarend. Dat was een ervaring op zich als je te horen krijgt wat een jong mens verbaal naar je hoofd slingert als je de euvele moed hebt om de persoon in kwestie ergens op aan te spreken en dat blijkt hem niet welgevallig. Alle (scheld)woorden met de beginletter H, M of K waren binnen zijn repertoire duidelijk favoriet. Is dit een residu van de Covid-19 periode, waarin jongeren misschien wat meer dan anders aan hun lot zijn overgelaten? Of is er meer aan de hand door de innerlijke druk? Maar welke dan? Voor wie moeten zij zich bewijzen?
Nee, dan Wim Sonneveld over 'het Dorp'. Of een andere: Bert Haanstra die in 1958 de tekst schreef voor de film 'Fanfare'. 'Eigenlijk is het een beetje een saai dorp', de rest kan via internet worden bekeken. Naar huidige maatstaven ligt het tempo tergend langzaam, maar is dat misschien niet een oproep om van een afstandje naar deze dolgedraaide samenleving te gaan kijken? Wie wordt er beter van al dat getier en geraas?
In het Zuiderzeedorp klinkt de klok en blaast de stoomfluit. Loop terug in de tijd van het kleinschalige. Kleinschalig is niet per definitie kneuterig, maar misschien wel iets meer van het 'is voldoende' op deze manier, we zijn er tevreden mee.
Op die manier kan het dorp met z'n inwoners en bedrijvigheid een waardevolle spiegel zijn voor 2025.
bijdrage geplaatst: 25 februari 2025
afbeeldingen: auteur