Een getekende impressie van het Z.V.T. terrein met rechtsboven de Zuiderzee.
Verschillende tentoonstellingen
Naast het vissersdorp en de diverse activiteiten, die in Enkhuizen werden georganiseerd zoals de vlootschouw, het bloemencorso en de harddraverij, waar ik al eerder over schreef, waren er ook tentoonstelling in de diverse hallen. Deze ruimtes waren voor de gelegenheid opgebouwd en stonden in wat nu het Wilhelminaplantsoen en het hertenkamp is. Zo was er een hal A en een hal B en C. Ook het nog steeds bestaande rijksbetonningsgebouw aan de Bierkade, dat tegenwoordig een monument is, werd als tentoonstellingsruimte gebruikt.
Op internet vond ik in het Leeuwarder Nieuwsblad van 1 september 1930 een uitgebreid verslag van de tentoonstelling, waarvan hier een kleine weergave.
Resten van een walvis
In hal A zag men merkwaardige zaken op het gebied van de Zuiderzee en de visserij. Inzendingen van de gemeente Enkhuizen betroffen o.a. maquettes van de oude stad uit vroeger eeuwen, plattegronden en gravures. Daarnaast uiteraard scheepsmodellen en, wel bijzonder, twee walviskaakbenen, die door Jan Huijgen van Linschoten zijn meegebracht van zijn tocht naar de Noordelijke IJszee in 1594. Ook werden er tal van foto’s vertoond van de strenge winters in 1891 en 1929.
Twee mannen van de Vereniging Oud Enkhuizen met de walvisbenen naast de Enkhuizer stadsgevangenis.
Een scheepsmodel van een haringbuis.
De Nederlandsche Heidemaatschappij had in zijn stand een groot aquarium met daarin zowel zoetwater- als zeevissen. Er zijn dan ook soorten die zich op de grens van zoet- en zout water prima voelen. In het aquarium zal wel brak water hebben gezeten. Het Zoölogisch genootschap te Amsterdam bracht een groot aantal opgezette zeevogels mee.
Ander werk voor de vissers van de Zuiderzee.
De generale Commissie Zuiderzeesteunwet hield zich uiteraard bezig met de toekomstige verdiensten van de vissers, die hun visgronden kwijt zouden raken door het verdwijnen van de Zuiderzee. In hun stand lagen diverse brochures met titels als:
- Een nieuwe tijd, een nieuw beroep.
- Opleiding in den tuinbouw.
- Van visschersjongen tot landbouwer.
- De opleiding tot stuurman bij de koopvaardij.
Een film met de titel “Wat Nu?” moest dit ondersteunen.
De reders Vereniging uit Vlaardingen probeerde zijn slag te slaan. Zij vertegenwoordigde 300 schepen waarop 4300 zeelieden hun werk vonden in de haringvangst. Zij voerde reclame met de slogan: Eet meer haring! Maar wegens gebrek aan voldoende mensen werden, ook toen al, buitenlanders aangenomen. Dit deed de reders verzuchten: “dat dit niet noodig zou zijn, wanneer de Zuiderzeevisschers konden besluiten aan dit bedrijf deel te nemen.” Ook de gemeente Huizen probeerde oud-vissers te werven voor de plaatselijke Kunstaardewerkfabriek.
De onderwijsbond voor de Binnenvaart maakte reclame voor de binnenvaartscholen en zag daarin een toekomst weggelegd voor de vissers. Een bezoekster maakte de opmerking: “Die er een beetjen voor gevoelt, is dat wel mooi voor hè?”
Moordwerktuigen?
Van heel andere orde waren de “eigen- of aalgeeren”, die ten toon werden gesteld. Dit waren zestandige vorken, waarvan de bladvormige tanden elk weer van dwarstanden waren voorzien. Werktuigen voor de palingvangst. Men stak dit in de modder en de paling bleef tussen de tanden zitten maar werden ook meermalen dwarsdoor gesneden. Het gebruik van deze vorken, moordtuigen genoemd, was inmiddels verboden. De voorwerpen waren dan ook ingezonden door het kantongerecht te Hoorn.
Toekomstige opbrengst van de Zuiderzee
Zuiderzeewerken pakte uit met o.a. producten uit de proefpolder Andijk. Prachtige suikerbieten, rode bieten, aardappels, erwten, uien en wortels werden getoond evenals allerlei graansoorten. Tegenwoordig de schatten van de Noordoost- en Flevopolder.
Het gebouw met werknemers in de proefpolder Andijk.
Ook was er een dwarsdoorsnede van de afsluitdijk te bewonderen met de verschillende lagen, waaruit de dijk is opgebouwd. Het is tenslotte deze dijk, die voor de grote veranderingen zorgde in de Zuiderzee, de Zuiderzeestadjes en haar bevolking.
Bron: Leeuwarder Nieuwsblad en archief Dhr. J. de Jong – Enkhuizen.