Verhaal

Spraakverwarrings

begrijpt u mij?

Fallback Image Profiel Vincent Erdin

Interessant dorp dat Zuiderzeedorp, voor een taalkundige valt er veel te halen

zuiderzeedorp

'Men kin hom hail daag aargern mor dat is nait verplicht'.

Je ontwerpt een dorp ergens in de jaren zestig/zeventig van de twintigste eeuw. Er worden panden vanuit het hele voormalige Zuiderzeegebied bij elkaar geplukt en dat wordt dan het nieuwe dorp.

De woningen, winkels, pakhuizen, werkplaatsen, school en wat er nog meer is overgeplaatst komen uit niet minder dan 41 plaatsen rond die Zuiderzee. Dat was wat Siebe Jan Bouma als grondlegger van het Zuiderzeemuseum voor ogen stond: de herinnering aan een heel eigen gebied met cultuur en arbeidsethos vasthouden.

Na zoveel jaar kan geconstateerd worden dat dit opmerkelijk goed gelukt is. De vele bezoekers aan dat dorp zijn een goede graadmeter. Het is kleinschalig, overzichtelijk en verdwalen is dankzij de paddestoelen onmogelijk. Oriëntatiepunten genoeg: de toren van de kapel, de schoorsteen van de stoomwasserij en anders de toren van de Zuiderkerk in de naastgelegen stad Enkhuizen.

Maar waar Bouma nooit bij stil zal hebben gestaan en toch wel een erg interessant item zou kunnen zijn: hoe zouden de bewoners van die 41 plaatsen elkaar hebben kunnen verstaan. Gesteld dat ze er ook zouden wonen.

De dialecten lopen waarschijnlijk behoorlijk uiteen, en de tweede landstaal het Fries kent weer eigen regiolecten. Hylpers is toch echt anders dan het Fries in Peassens en Moddergat om maar te zwijgen over het Fries van nauwelijks een stad verder: Workum.

Het gaat dan over een provincie Friesland waar al verschillen zijn. Maar hoe zouden Urkers en Schokkers elkaar hebben gesproken of de inwoners van Harderwijk, Huizen, Elburg en Vollenhove.

Zo'n vijfentwintig jaar geleden zou er een onderzoekje door een student gedaan worden in Amsterdam naar de taalverandering van het woord 'toentje' (Groningen) naar 'd'n hof (Limburg). Op een bepaald moment moet er toch iets merkbaar zijn. 

De docent was wat wijzer door op te merken dat er alleen al in de provincie Limburg plm. 120 verschillende dialecten waren en dat het uitzoeken van het Limburgs alleen al een levensvullende taak zou zijn. Een student past enige bescheidenheid, waarvan akte.

Waarschijnlijk is er heden ten dage al veel te achterhalen via de digitale dialectenbank van het Meertens Instituut in Amsterdam. Die digitale bank is in de loop van de jaren ontstaan en gevuld door studenten die met toen nog volumineuze opnameapparatuur naar bijvoorbeeld de Veluwe reisden om aan geselecteerde inwoners een vragenlijst voor te leggen en te vragen hoe die woorden en of zinnen in hun dialect werden uitgesproken. Dat leverde een schat aan informatie op, destijds allemaal genoteerd op kaarten en later gedigitaliseerd.

Zo'n databank is een prettige bron om bovenstaande vraag te kunnen beantwoorden. Want let eens op deze spreuk: 'Kiender binnen lutje mensen, mensen binnen grode kiender'.

In Noord-Holland is geen kiend te bekennen daar zijn het allemaal 'koters' als je dat woord nog nooit hebt gehoord moet je toch de context kennen om te weten dat het om dezelfde kinderen gaat.

Maar waar worden kiender nu koters, dat moet via het vasteland zijn gegaan. Tot 1932 was er de Zuiderzee en contact tussen de Hollandse en Friese kant was er nauwelijks. Tegelijkertijd de koters waren in Friesland 'bern' en dat wijkt toch nog behoorlijk af van de Groningse 'kiender'.

Dichter in de buurt komt het Huizers waar een kind 'keind' is of meervoud keier. Nog steeds geen koter in beeld. Terwijl Huizen toch wel behoorlijk in Noord-Holland ligt maar Amsterdam ligt er tussen en dat zou een taalgrens kunnen zijn geweest voordat de koter z'n intrede doet.

Nog een paar kinderen: op Texel is een Keind, op Ameland een kien en op Schiermonnikoog een ben. Bijzonder dat de Huizers en Texelaars het met hetzelfde woord doen.

Wie op topografische kaarten van medio 1910 kijkt zal zien dat de infrastructuur nog vrij beperkt is, de wegen waren nog onverhard of met puin verhard, zandpaden waren er nog volop, klinkerwegen waren in opkomst maar mobiliteit was per fiets en langzamerhand per trein maar dat was nog lang niet voor iedereen weggelegd. Zo konden dorpen hun eigen dialect heel lang in stand houden. En zolang die geïsoleerde positie in tact blijft kan een dialect ook heden ten dage nog gedijen.

Al met al is het Zuiderzeedorp een interessante mengelmoes van dialecten. Waarschijnlijk is het maar goed dat de bewoners van al die panden nooit bij elkaar in de buurt hebben gewoond want er zou met redelijke zekerheid sprake kunnen zijn geweest van een al dan niet tijdelijke Babylonische spraakverwarring.

En in het Gronings is dat dan weer een sproakverwarrings.

zoutkamp

 

bijdrage geplaatst 24 mei 2025

afbeeldingen: auteur