Verhaal

André Theo Aart Volten, beeldend kunstenaar

20130907_151629.jpg Corry Blok-Plas

André Volten (1925 – 2002), zoon van een Andijker visser en sigarenmaker Jacob Hendrik Volten en Trijntje Boeder, ontwikkelt zich tot één van Nederlands bekendste naoorlogse kunstenaars.

vissersbootje schilderij 1.jpg

Op de foto boven het verhaal zien wij een vroeg werk dat André schilderde van de vlet AK 8, waarmee zijn vader, en later zijn broer Nicolaas, vistte op de Zuiderzee, resp. het IJsselmeer. André groeide op aan de Dijkweg op Andijk Oost tussen de Kathoek en de Fluithoek, en bezocht na de lagere school de HBS in Enkhuizen en de laatste jaren in de oorlog maakte hij af in Hoorn. Daarna volgt een jaar op de kunstnijverheidsschool in Amsterdam. Om uitzending naar Nederlands-Indië te voorkomen, vlucht André naar België en Frankrijk. Waar hij zit, weet niemand, de familie heeft geen adres maar feit is dat André daar in contact komt met verschillende kunstenaars. Parijs bood daarvoor meer mogelijkheden dan Andijk Oost. Als hij in 1949 terugkeert, blijkt al snel dat hij Andijk ontgroeid is. Hij vertrekt naar Amsterdam, al zal hij zijn afkomst nooit verloochenen en een sterke band houden met de familie en het landschap van Andijk. Lees ook: Sam Volten (1899 – 1947) Zijn as is uitgestrooid op de plek waar zijn broer Nicolaas is verdronken, nabij “t haventje van Sam”.

Asterdorp

In 1950 vestigt hij zich in Amsterdam Noord in het poorthuis van Asterdorp. Dit is een in 1927 geopende ommuurde woongemeenschap met 132 huisjes voor zgn. “ontoelaatbaren” en dient ter verheffing van de arbeiders. Het project was geen groot succes, er was veel leegstand om dat velen weigerden om daar te wonen en als asociaal te worden bestempeld. In WO 2 is het een getto geweest. Maar dit terzijde. André was blij met het poorthuis, dat veel ruimte bood: een bovenverdieping om te wonen en beneden een groot atelier. Het wordt wat moeilijk als de gemeente in 1954 start met de afbraak van Asterdorp en er in 1959 een weg door de woning wordt gepland, maar André wint de strijd en kan in het poorthuis blijven. Tot op heden dient het gebouw als tentoonstellingsruimte van o.a. het werk van André. Ook zijn bovenwoning is compleet met inrichting intact gebleven.

Ontwikkeling als kunstenaar

In de eerste jaren schildert André realistisch werk, zoals stillevens en landschappen, maar al gauw wordt zijn werk abstracter en gaat hij ook ruimtelijk werk maken. In 1955 is hij de oprichter van de Liga Nieuwe Beelden en in 1956 stopt hij met schilderen. Hij werkt dan al een aantal jaar als volontair op de NDSM-werf, waar hij leert lassen en werken met diverse soorten staal. Hier maakt hij zijn eerste grote werken. In de daaropvolgende jaren ontwikkelt hij zich snel tot een bekende kunstenaar, die veel opdrachten van rijksinstanties en bedrijven krijgt voor kunstwerken in de publieke ruimte. Werk van hem is te vinden in o.a. Amsterdam, Rotterdam, Hilversum, Utrecht, Den Haag en er volgt een doorbraak in Duitsland met werken in o.a. Mannheim en Duisberg. Maar Amsterdam spant de kroon met maar liefst 24 grote kunstwerken, verspreid over de stad. Op onderstaande foto is te zien welke dit zijn en waar deze liggen. (klik voor scherper beeld)

Amsterdam 4.jpg

De beelden verspreid in Amsterdam met rechts de "Knoop" aan het IJ met één poot in het water.

De knakenpaal of piekenpijp

Eén van de bekende beelden in Amsterdam is de 13 meter hoge roestvrijstalen zuil op het Frederiksplein nabij de Nederlandse Bank. Het was een geschenk van uitgeverij Elsevier aan Amsterdam. André zelf gaf nooit namen aan zijn kunstwerken maar deze zuil werd in de volksmond al snel de “knakenpaal” maar ook “piekenpijp” genoemd. André vond dat prima. Op onderstaande foto de zuil en André bij de voet van de zuil. Om te verhinderen dat de kinderen van een nabijgelegen school erin zouden klimmen, moest André de onderste schijven opvullen met plastic ringen.

Zuil 2.jpg

Vriendschap met het koninklijk huis

Een uitstekende relatie onderhield André met Beatrix en Claus. Natuurlijk had hij met Beatrix het artistieke talent gemeen maar met Claus deelde hij de liefde voor het schaakspel. Zij bezochten regelmatig het poorthuis in Amsterdam, en terwijl Claus en André een potje schaakten, met door André zelf vervaardigde metalen schaakstukken in strakke vorm, vermaakte Beatrix zich in het atelier beneden, waar altijd jonge kunstenaars aan het werk waren. Beatrix waardeerde het werk van André zeer en zij bezit diverse beelden. Leuk om te weten: André maakte een kunstwerk voor haar en hoewel hij ze nooit namen gaf, noemde hij dit het “ding”. Het schijnt dat Beatrix een ding van André in de tuin van Drakestein wilde hebben, dus maakte André een ding voor haar.

Het laatste werk

De laatste opdracht voor zijn overlijden was het maken van het nationale geschenk voor het huwelijk van Willen-Alexander en Maxima op 2 februari 2002. Hij heeft het zelf niet kunnen afmaken, want André stierf op 5 september 2002. Vooruitlopend op dit feit, had hij zijn doodskist al zelf vervaardigd, sober zonder tierlantijnen. André leefde het leven van een bohemien in Amsterdam, verbleef in artistieke kringen, leefde op zwarte koffie en zware shag maar zijn opvoeding bleef van invloed, o.a. zichtbaar in de sobere inrichting van zijn huis. In zijn werk is het samenspel van licht, water en ruimte herkenbaar, zoals dat in Andijk oost is te vinden. Vlak bij zijn geboortegrond en de slibbert, plaats van de vlet AK18, staat op de omringdijk in Andijk een beeld van André, dat ook het licht, water en ruimte met zijn vlakken symboliseert.

Andijk .jpg

Het beeld op de dijk op Andijk Oost.

Met dank aan: Greetje en Jenny Volten, nichten van André.

 

Media