Een blik op de kaart van medio 1900 laat zien dat wat nu het grondgebied van de gemeente Steenwijkerland is er rond die tijd veel water was.
Met name bij Belt-Schutsloot, Giethoorn en Sint Jansklooster waren de grotere meren te vinden: Bovenwijde, Beulakerwijde en Belterwijde. De meren liggen net in de luwte van de voormalige Zuiderzee. Niet voor niets waren er in deze regio veel eendenkooien te vinden. Vogels en eenden die op trektocht waren zagen die waterplassen en streken neer om vervolgens naar een van de kooien gelokt te worden en de bekende pijp uit te gaan.
Een van die kooien is zelfs de grootste van West Europa met twee plassen en niet minder dan twaalf vangpijpen. Een kooi is nog met regelmaat vanuit Sint Jansklooster te bezoeken, dat is een aanrader. De kooi is alleen over het water te bereiken en die vaartocht alleen al kost een klein uur. Met de wandeling in het gebied waar deze volstrekt afgelegen kooi ligt en de terugtocht is al snel drie tot vier uur gemoeid. Het geeft beetje aan hoe geïsoleerd het gebied is. In het Zuiderzeedorp is alleen de contour van een eendenkooi te zien.
Water was van cruciaal belang om ergens te komen (zie de bijdrage over de dorpsdokter van Giethoorn). De meren zijn in hoofdzaak ontstaan door menselijk ingrijpen in het landschap. Niet ver van Giethoorn ligt Wanneperveen en de naam zegt het al: veen. En dat is waar het gebied bekend om heeft gestaan. De vele ontginningen en daardoor het ontstaan van de meren. Echter en ook dat is redelijk bekend 'de kruik gaat net zolang te water totdat die barst' of 'de wal keert het schip' Beide gezegden zouden van toepassing kunnen zijn op dit waterrijke gebied. Waar de zorg voor de oevers ontbreekt knaagt het water verder aan die oevers. In de Beulakerwijde liggen enkele eilanden die herinneren aan Beulake als buurtschap, een beetje het Schokland in de Beulakerwijde. Zoals het Schokland is vergaan zo verging het dit buurtschapje ook: het werd opgeslokt door het water bij een hevige storm en de bewoners moesten vetrekken.
Dat er verder nooit aandacht is besteed aan het uitdijen van de plassen kwam vooral omdat het een dunbevolkt gebied was (en is). Zou dit in het westen gebeuren dan is iedereen in rep en roer. Water dat tot in Leiden komt is tot daar aan toe, Haarlem kan ook nog net maar kom niet aan Amsterdam zoals de Haarlemmermeer wel heeft gedaan. Toen waren de plannen ook al enkele eeuwen oud maar de uitvoering kwam dan ineens verrassend snel.
Over de plassen Belterwijde, Beulakerwijde en Bovenwijde blijft het redelijk stil. Tot 1907 dan staat er in het raadsverslag van 27 november van de gemeente Giethoorn ineens een zinsnede over het droogleggen van de Beulakerwijde en de Belterwiede. Of er voorafgaand een uitvoerige discussie is geweest en op welk niveau is niet echt te achterhalen. Verrassend is wel dat het onderwerp begin 1908, 11 januari om precies te zijn nog een keer terugkomt. De stand van zaken is dat het hele plan teruggestuurd is naar Rijkswaterstaat en enkele maanden later zijn 'enkele gemeentebesturen bijeen geweest om over het plan van gedachten te wisselen'.
De reden om de plassen droog te leggen zal te maken hebben gehad met de aanhoudende wateroverlast waardoor boeren veel later het land op konden en eerder moesten stoppen omdat het te nat was voor het vee of om er te hooien. Die aanhoudende jarenlange problemen waren ook wel algemeen bekend maar het zou nog 10 jaar duren eer de knoop echt werd doorgehakt om tussen Blokzijl en Vollenhove een stoomgemaal te stichten, Watergemaal A.F. Stroink. Daarmee was een belangrijk deel van het probleem ten aanzien van de waterhuishouding in het Land van Vollenhove opgelost en de noodzaak om de plassen droog te leggen sterk afgenomen.
Daarna is er nooit meer serieus over gesproken. Het gebied kon zich ontwikkelen tot wat het nu is: Nationaal Park Weerribben-Wieden, op de grens van land en water. Een redelijke oase van rust, in het hoogseizoen is het druk met toeristen die het gebied per fiets of met de boot willen verkennen met name op en langs de Kalenbergergracht kan het dan druk zijn. Maar wie van de geijkte paden afwijkt zal inderdaad de stilte van het gebied ervaren.
De meest recente visie van het Nationaal Park Weerribben-Wieden is dat het groen binnen gebracht moet worden in het stedelijk gebied, het moet een logische verbinding worden. De rollen lijken ruim honderd jaar na 1908 behoorlijk omgedraaid te zijn, niet de stad of de mens beslist over de toekomst van het water maar het water en bijbehorende groen wil de stad overtuigen van het nut van beiden. Met een hedendaags woord: klimaatadaptatie. Groen en water dragen bij aan een prettiger leefklimaat nu het eerder in het voorjaar warmer en in de zomer droger is. Het stedelijk gebied van Steenwijk moet in de visie van het Nationaal Park een buffer krijgen om zo de naderende hittestress te kunnen overleven. De Belterwijde, Beulakerwijde en Bovenwijde zullen om meer dan een reden nooit meer drooggelegd gaan worden dat staat wel vast. Soms is het maar goed dat er daarna nooit meer over gesproken wordt.
bijdrage geplaatst: 15 oktober 2025
afbeeldingen: fragmenten uit het raadsverslag van de gemeente Giethoorn