Verhaal

Eenden- en vogelkooien

Gedurende eeuwen een vorm van broodwinning: de vangst van eenden en gevogelte

Fallback Image Profiel Vincent Erdin

Op enkele topografische kaarten zijn ze te vinden: Eenden- en vogelkooien. In de buurt van open water is een kooiplas vaak een prettige rustplaats voor de eenden en vogels die op zoek zijn naar een adempauze. Maar dan is er ineens van alles gaande en belanden ze in de vangpijp om vervolgens ook nog eens de pijp uit te gaan.

Van de Waddeneilanden is bekend dat ze er zijn: Eenden- en Vogelkooien. Op verschillende kaartbladen worden ze ook zo aangeduid: vogelkooien. Deze zijn te vinden op Ameland, Schiermonnikoog en dan nog op het vaste land bij Oudeterp. Alle vier in de provincie Friesland. 

Op Terschelling en Texel gaat het om eendenkooien. Opvallend is het grote aantal kooien dat omstreeks 1850 op de kaart is gezet. Texel had als groot Waddeneiland drie eendenkooien. 

Volgen we het gebied van het Zuiderzeemuseum dan zijn de laatste eendenkooien te vinden in de Westpolder van Groningen, ten noorden van Hornhuizen.

Dan volgt er een interessant gebied: Het Land van Vollenhove of de Kop van Overijssel. Van nature grenst dat aan de Zuiderzee en dan liggen daar ineens een groot aantal kooien. De gemeenten Giethoorn, Oldemarkt, Steenwijkerwold en Wanneperveen hadden 1 of meer kooien met een totaal van 11. 

In de omgeving van Hasselt en Zwartsluis zijn ook nog enkele kooien te vinden. Maar dan volgt de Westermiddenwoldingerslag met niet minder dan 14 eendenkooien in de gemeente Staphorst.

De optelsom leert dat er tenminste 31 kooien moeten zijn geweest die tussen 1850 en 1910 gekarteerd zijn, of ze dan ook nog allemaal in gebruik zijn geweest is niet bekend. Wordt de tijdlijn gevolgd dan verdwijnen de eendenkooien van de kaart, een goed voorbeeld is diezelfde Westermiddenwoldingerslag. Tussen 1930 en 1940 heeft daar een grote verandering plaatsgevonden in het landschap en hooguit een plas en een geriefhoutbosje herinnert nog aan de mogelijke locatie van een kooi die ooit in gebruik is geweest.

De nog bestaande eendenkooien hebben hun functie grotendeels verloren er is geen kooiker meer die van de jaarlijkse vangst moet leven. Daarvoor in de plaats zijn twee nieuwe functies gekomen: de cultuur historische: laat bezoekers zien wat er vroeger gebeurde, en de tweede is de wetenschappelijke: vang eenden en vogels onderzoek en ring ze om ze daarna weer vrij te laten. 

Om even terug te keren naar de voormalige gemeenten in het Land van Vollenhove met zijn 11 kooien. Er zijn er enkelen met een naam: Kloosterkooi, de kooi van Pen, de kooi van Otter, de kooi van Bakker en de Kiersche Wijde.

De naam Kloosterkooi komt ook nog een keer voor in de gemeente Staphorst. De andere 3: Bakker, Otter en Pen moeten namen zijn van kooikers en of de eigenaar van de kooi. De Otterskooi wordt ook wel Grote Otterskooi genoemd, Sjoert Otter was eigenaar/kooiker maar tegelijkertijd is deze kooi met een oppervlakte van 30 hectare de grootste eendenkooi van Europa.

Kooiplas van de Grote Otterskooi
Vangpijp van de Grote Otterskooi

Vangpijp van de Grote Otterskooi

 

De drie bovenstaande afbeeldingen zijn gemaakt in de Grote Otterskooi. Deze kooi was vanaf 1865 tot medio 1930 in gebruik en had drie plassen met in totaal twaalf vangpijpen. De Grote Otterskooi is alleen via het water bereikbaar en alleen te bezoeken via het acitiviteiten aanbod van Natuurmonumenten in Sint Jansklooster.

De gezegden:

,,Achter de schermen werken" en ,,De pijp uitgaan" krijgen bij het zien van een vangpijp de juiste betekenis in de juiste omgeving. Ze zijn beiden ontleend aan het kooikersvak. De kooiker moest zorgvuldig te werk gaan, de wilde eenden moesten hongerig en nieuwsgierig zijn. Om de honger te stillen werd er lokvoer gestrooid en het kooikershondje lokte de eenden mee steeds verder de vangpijp in. Door het hond afwisselend voor en achter de schermen te laten lopen wilden de eenden eigenlijk wel weten waar het hondje bleef. Een loslopende hond betekende voor een eend geen gevaar, er lopen meer beesten los in hun natuurlijke omgeving. Pas aan het eind van de vangpijp wordt het link. De ruimte wordt nauwer en bovendien donker omdat er rietmatten of wilgentenen op de pijp liggen. Ieder natuurlijk wezen gaat dan automatisch naar het licht aan het eind van de tunnel. Dat licht kwam wel maar ontsnappen was er dan al niet meer bij wegvliegen kon ook niet meer de enige optie was het hokje waar ze dan de pijp uitgingen en gevangen waren in de handen van de kooiker. Buit binnen.

Of de aantallen echt betrouwbaar zijn valt niet met zekerheid te zeggen maar op een goede dag konden er 80 eenden gevangen worden, per plas. Omdat de Grote Otterskooi drie plassen had zou dat een opbrengst van ruim 200 eenden betekenen. Een kooiker was van half oktober tot eind februari druk in de weer met het vangen. Daarna breekt de tijd van onderhoud en herstelwerkzaamheden aan. 

Omdat de Grote Otterskooi zo groot is kan het zijn dat deze Sjoert Otter echt van de kooi kon leven, andere kooikers zullen een andere bijverdienste gehad moeten hebben. Visserij, rietteelt etc.

In Giethoorn is nog steeds een kooiker op commerciële basis actief. De goede eigenschappen van het vlees wordt door toprestaurants als hoogstaand omschreven en een belangrijk voordeel van een levend gevangen eend is: er zitten geen kogeltjes in waar je de tanden op stuk kunt bijten.

Bij Staphorst was de Arme kooi gelegen, zou dat iets zeggen over de opbrengst of was deze kooi van het Armbestuur van de (kerkelijke) gemeente?

Vanaf medio 1937 begint de landontwikkeling op gang te komen ten westen van het kanaal Beukers-Steenwijk. Het grillige patroon van het land maakt dan plaats voor de rechte lijnen van Polder afdeling IV en daarbij sneuvelt uiteindelijk ook de eendenkooi van de Noorderribben. Tot 1960 staat de kooi nog als eendenkooi op de kaart maar daarna blijft er een geriefhoutbosje in het landschap over. Zo moet het ook bij Staphorst zijn gegaan. In een verkaveld landschap past geen onderbreking.

1937 was ook de tijd waarin het zoute water van de Zuiderzee veranderde in het zoete water van het IJsselmeer, daarmee kwam een hele andere flora en fauna tot stand. Voor dieren die het zoute water gewend waren was er weinig meer te beleven. Waarschijnlijk beëindigden een aantal kooikers hun bijzondere beroepsuitoefening waardoor de kooi niet meer onderhouden werd en uiteindelijk in verval raakte.

Het grote aantal eendenkooien zegt ook iets over de enorme aantallen eenden en vogels. In de hoogtijdagen was het rendabel om er zoveel kooien op na te houden. Tegelijkertijd kan er ook een felle concurrentie gaande zijn geweest al zal een gemeentelijke overheid, of in vroeger tijden de landheer dat hebben kunnen reguleren door een vergunning af te geven of juist te weigeren voor de aanleg van een nieuwe kooi.

De eenden- en vogelkooien zijn nauw verweven met de Zuiderzee zoals uit de ligging van de tientallen kooien blijkt. Op het terrein van het Zuiderzeemuseum is in 1975 een kooiplas met vangpijpen aangelegd 

vangpijp
en is een kooihuisje gebouwd. 
kooihuisje
De kooi is verder niet ingericht met schermen en netten maar net zoals alle nog bestaande kooien is het inmiddels wel een mooi natuurgebiedje. 

 

In het Jaarboek: ,,Het Peperhuis 2017" gaat conservator Erik Walsmit in op de geschiedenis van de eendenkooien in het Eemland (p. 74 en verder).

Bijdrage geplaats: 2 oktober 2017

Afbeeldingen: auteur (plas, vangpijp van de Grote Otterskooi en kooihuisje Zuiderzeemuseum)