Anton Rood
In de winter van '62-'63 was ik 12 jaar, en ik kan het me nog steeds goed herinneren. De winter was lang en streng. Het had zo hard gevroren dat je er met de auto over het IJselmeer kon rijden naar Stavoren. Bij boer Spruit op de Kagerbos in Wervershoof kon je over de dijk op het IJselmeer komen. Voor 10 gulden kon je je inschrijven en kreeg je bij terugkeer een vaantje.
Ook was dit jaar voor de eerste keer de ijsbaan in Wervershoof open gegaan. Maar om deze baan vol te krijgen met water stond de brandweerauto bij ons huis op de Zeeweg de hele nacht te pompen. Alleen de volgende dag was ons pad aan de zijkant van ons huis spiegelglad door het lekkende water. Op diezelfde baan werden de gewestelijke wedstrijden gehouden en heb ik voor het eerst Ard en Keesie gezien. Omdat er nog geen kleedhokjes waren mochten ze zich verkleden in de garage van onze overburen.
Soms sneeuwde het zoveel met een sterke oostenwind dat de sneeuw tot aan de goot van ons huis was opgehoogd. Omdat we een winkel hadden moesten we de sneeuw door de winkel naar achter het huis verplaatsen. We hebben tot maart kunnen schaatsen. Ook moesten we met de kinderen van de zesde klas (groep 8) brood verzamelen in het hele dorp voor de vogels op de Grote Vliet in Onderdijk.