Verhaal

Broek in Waterland tijdens de watersnoodramp van 1916

Erik Erik Walsmit

Op 16 november 2015 werd bij Veilinghuis AAG te Amsterdam een schilderij geveild van Johan Hendrik van Mastenbroek (1875-1945) met de titel Broek in Waterland gedurende de watersnood van 1916. Het Zuiderzeemuseum had dit werk graag willen aankopen net als op 28 oktober 2004 toen hetzelfde schilderij ter veiling werd aangeboden bij Christies Amsterdam. In 2004 werd er voor de aankoop een voorbereidend onderzoek gedaan door Robert Zijp, toenmalig hoofd collecties bij het Zuiderzeemuseum. Dit artikel is een bewerking van zijn onderzoek.

Broek in Waterland

Broek in Waterland gedurende de watersnood van 1916 door Johan Hendrik van Mastenbroek (1875-1945)

Ofschoon foto’s en filmbeelden van de ramp van 1916 aanwezig zijn, komen schilderijen van de gebeurtenissen erna nauwelijks voor. Het documentaire aspect van dit schilderij schuilt bovendien niet in de natuurramp alleen, maar ook in de weergave van het leven erna. Het is geen voorstelling die voor zichzelf spreekt, maar een weergave die enige toelichting vergt. “In 1916 en 1926 heb ik schetsen gemaakt in de streken, welke waren geteisterd door den watersnood; in het eerstgenoemde jaar was dat in Waterland, tien jaar later in het gebied van Maas en Waal. Een wonderlijk beeld boden die onder water staande streken, waar alleen daken en kerktorens en boomkruinen boven den waterspiegel kwamen, toch aan den anderen kant grootsch en schoon door de weerspiegeling van hemel en wolken in het eindeloze watervlak. Van hetgeen ik in Broek in Waterland had gezien en geteekend heb ik later ook eenige schilderijen gemaakt en in 1916 heb ik ter gelegenheid van een avond in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te ’s Gravenhage ook een tableau-vivant van de dijkdoorbraak samengesteld. Van Mastenbroek vertelt over dit schilderij in zijn in 1946 gepubliceerde herinneringen: ”Dit relaas wordt – behalve door bovengenoemd schilderij - bevestigd door een schets van Van Mastenbroek in de verzameling. Deze is gedateerd 1 februari 1916. Het schilderij is derhalve niet gebaseerd op een foto, zoals wel het geval is met andere werken van de kunstenaar. Ofschoon het dorpje Broek in Waterland in veel opzichten nog herinnert aan een eeuw geleden, viel het niet mee om de afgebeelde locatie te achterhalen. Uiteindelijk lukte dat dankzij een prentbriefkaart uit de collectie van het museum (afb. 2). De schilder heeft zijn schets gemaakt ter hoogte van het voormalige station van de Waterlandse tram, tegenwoordig op de Eilandweg aan de oostkant van de provinciale weg tussen Amsterdam en Monnikendam. De licht onder water staande tramrails links op de voorgrond geven daartoe de aanwijzing – samen met het hekwerk bij de brug, dat op de ansichtkaart en het schilderij is afgebeeld. Het is een gezicht naar het Zuiden met op de voorgrond een nu verdwenen draaibrug, die de verbinding vormde tussen het station en het dorp zelf. Bij de brug is het wachthuisje van de brugwachter zichtbaar. In de weken na de overstroming stond hier een militair om passanten, die in het gebied niets te zoeken hadden, tegen te houden. De gebouwen aan de linker- en rechterzijde van het vaarwater zijn niet geïdentificeerd en staan vermoedelijk niet meer ter plaatse. Mogelijk is het half afgebeelde gebouw links het station, waar in het begin van de vorige eeuw een nog bestaand stenen winkelwoonhuis is aangebouwd. Achter de brug is het ondergestroomde land van de Broekerpolder zichtbaar met één enkele in het water staande woning of boerderij. Op de voorgrond zijn twee bootjes afgebeeld, mogelijk met huisraad dat uit het water gered is. De linker helft van het schilderij wordt gevuld door runderen en schapen, die door twee boeren worden voortgedreven. Achter de brug is de schoorsteen van een boot op stoom zichtbaar en de mast met het zeilwerk van een vrachtschip. Het vee zal wel per platte schuit naar Amsterdam getransporteerd zijn. Te Amsterdam-Noord was in verband met een mogelijke buitenlandse aanval en het plan om dan de bevolking binnen de Stelling Amsterdam terug te trekken een ruimte voor vee gereed gemaakt. De schepen konden via de Broekervaart en het Noord Hollands Kanaal naar Amsterdam varen. Het schilderij, dat linksonder gesigneerd is, toont een voor Van Mastenbroek typerende lucht. Het is typerend voor Van Mastenbroek dat hij aan deze locatie de voorkeur gaf boven een schets in het dorp Broek zelf, dat – deels ondergelopen – met het wrakhout van door het water ingestorte huizen een spectaculairder aanblik bood.