Verhaal

Leeg en stil

Een toeristenseizoen wat niet op gang is gekomen

Fallback Image Profiel Vincent Erdin

Niemand in het waterstreekdorp Giethoorn kan zich de ongekende stilte van deze weken uit het verleden herinneren

Binnenpad Giethoorn

In Giethoorn moet je eens in je leven geweest zijn. Dat zou een mooie slogan voor een reclame uiting kunnen zijn en zo begon een jaar of vijftig geleden de opmars van het dagtoerisme in Giethoorn. Nadat Bert Haanstra in 1958 de film: "de Fanfare" had gemaakt wilde iedereen toch wel eens weten hoe dat dorp aan de Jonkersgracht er in werkelijkheid uitzag.

De uitdaging was om in een punter door de gracht op eigen spierkracht te bomen zonder dat het de beleving van een botsauto zou worden door de walkanten aan beide kanten te raken. Van lieverlee kwamen er meer en meer toeristen en verdwenen de punters die vervangen werden door bootjes met een benzinemotor, heden ten dage is de hele Gieterse vloot uitgerust met elektromotoren. In de drukste weken van het jaar tussen april en eind augustus overspoelden toeristen het dorp zodat de inwoners wel eens verzuchten "een vreemdeling te zijn geworden in eigen omgeving". Dat beeld is nu sinds enkele weken, door de coronacrisis, radicaal verstoord en er is geen inwoner die zich kan herinneren dat het ooit zo stil was langs de Jonkersgracht, niemand die het Binnenpad langs wandelt of wat verder de Langesteeg en het Zuiderpad. De beleving van de inwoners "klopt als een bus", en dit is voor alle duidelijkheid een gezegde in het dagelijks spraakgebruik, maar in feite een samenstelling van twee andere: "het klopt als een zwerende vinger" en het "sluit als een bus".

Na 15 maart 2020 werd het ineens allemaal anders.  

Die stilte is ook om een andere reden wel verklaarbaar. Langs de gracht staan de boerderijen bijna schouder aan schouder. Maar heden ten dage is er geen enkel agrarisch bedrijf meer in deze panden te vinden. Alle boerderijen hebben een woonbestemming gekregen. Daarmee is het geloei van koeien, geblaat van schapen, het gemekker van geiten en het gekakel van kippen geheel verdwenen. Er is nog 1 punterbouwer die de traditionele houten punter maakt en verder zijn er galeries en horecazaken te vinden aan het Binnenpad.

Deze functiewijziging van boerderij naar woonhuis bracht met zich mee dat de veestapel uit het dorp verdween en daarmee de punterende boer die altijd wel onderweg was naar of van zijn weiland, om de koeien te melken, om hooi binnen te halen, of om iets anders met de boot te doen. Iedereen was wel op het water te vinden omdat er simpelweg geen andere infrastructuur was. 

De dagelijkse drukte op de Jonkersgracht en het geloei van de koeien verdween en daarmee het beeld uit de film "de Fanfare". Nu alles op slot zit, en niemand meer een bootje mag gebruiken of op de fiets langs het Binnenpad het dorp mag verkennen, is het ongewoon stil. Misschien wordt er in de komende weken zelfs een verplichte wandelroute ingesteld zodat niemand meer in tegengestelde richting hoeft te passeren. Ook in de twee andere waterstreekdorpen, Dwarsgracht en Jonen, is dit het dagelijks beeld; leeg en stil.

Dwarsgracht

Het zal lang duren voordat het aantal bezoekers weer terug is op het niveau van 2019. Toeristen, met name uit het buitenland, zullen toch eerst de spreekwoordelijke "kat uit de boom willen kijken".   

Zoals het Zuiderzeemuseum nu via de digitale snelweg is te bekijken, zo laten deze plaatjes zien hoe Giethoorn en Dwarsgracht er bij liggen; te pronken in de voorjaarszon, misschien wel op z'n mooist maar dat zien alleen de eigen inwoners dan van dag tot dag.

Overigens, het "epicentrum" van alle drukte beslaat slechts een klein oppervlak van het hele dorp. Wie de Molenweg of het Zuiderpad bezoekt zal nauwelijks het massatoerisme tegen het lijf lopen. Datzelfde geldt voor Dwarsgracht.

Nog even een sfeerbeeld van hoe het er in de jaren 50 in Giethoorn aan toe ging.

Giethoorn in de jaren 50

bijdrage geplaatst: 1 mei 2020

afbeeldingen: auteur 

afbeelding veetransport: archief gemeente Steenwijkerland

 

 

 

Media