Verhaal

Heilig Boontje

De moestuinen liggen er weer mooi bij

Mona Manon Hees

Jos Jong was vroeger tuinder en daarna heeft hij 10 jaar als hovenier gewerkt. Inmiddels werkt hij alweer ruim 12,5 jaar in het buitenmuseum bij de groenvoorziening. Samen met zijn collega’s verzorgd hij alles wat groeit, bloeit en leeft in het Zuiderzeemuseum.

Rode kool

Uit de moestuin. Door: Manon Hees

Wat Jos Jong het mooist vindt om te planten is Rode kool. Hoewel hij het zelf alleen rauw lust en het een bewerkelijke groente is om op te kweken, “het is prachtig om te zien, die kleuren alleen al” zegt Jos lachend.

Het buitenmuseum heeft drie grote tuinen; Kampen, Harderwijk en Zoutkamp. De kleinere moestuinen zijn van Urk en Monnickendam. Jong vertelt dat hoewel er in alle tuinen overeenkomstige gewassen staan, zoals rode/witte kool, wortelen, kervel en aardappelen, is er ook specifieke beplanting die een verbinding hebben met de ‘plek’ van de moestuin.
Een goed voorbeeld daarvan is de Monstransboon, die in de Harderwijk tuin staat. Deze boon heeft zijn naam te danken aan de paarse tekening op de plaats waar de boon met een kort steeltje vast zit aan de binnenkant van de peul. De tekening doet sommige mensen denken aan een monstrans, ofwel de houder voor de hostie in de Katholieke kerk. Jos weet ook te vertellen dat als het bij getrouwde koppels in Volendam niet wilde vlotten met het krijgen van kinderen, dan moesten ze Monstransbonen planten in de tuin. Deze bonen zouden de vruchtbaarheid van het stel bevorderen. De monstransboon wordt ook wel ‘heilig boontje' genoemd vanwege vele mythische verhalen die er over het ontstaan van het patroon op de boon de ronde doen.

Enthousiast vertelt de voormalig tuinder dat als je vroeger al een klein beetje plaats had rondom je huis, dan maakte je een moestuin: “ Het was belangrijk om zoveel mogelijk zelfvoorzienend te zijn”. Niet alleen groente, maar ook fruit, en dan met name fruitbomen.

Van appels en peren staan er verschillende ‘oude’ rassen verspreid over het buitenmuseum zoals de Winter Jan, de Trosjes-peer en de Notarisappel. Een andere bijzondere fruitboom is de Mispel, tegenwoordig niet meer zo heel bekend. De kleine vrucht kan het best geplukt worden in oktober/november als de eerste nachtvorst is geweest. Daarna moet je ze met de bovenkant naar onderen nog een week of drie bewaren, tot ze beurs zijn. Wanneer de groene kleur van de vrucht veranderd is in bruin, is de smaak op z’n best (Misschien kent u het woord ‘Mispel’ ook wel van de uitspraak: 'Hij is zo rot als een mispel', waarin men doelde op een ‘slecht’ of ‘corrupt’ persoon).
Als de appels en peren op het terrein rijp zijn kun je deze als bezoeker op verschillende plekken proeven in de vorm van kandijappels, maar ook ‘vergeten’ groenten zoals de Meiraap, die op dit moment zo goed als klaar is voor de oogst. Als je Jos Jong op de moestuin tegen komt, dan laat hij je deze verrassende groente graag even proeven!!

Media