Verhaal

De Taanderij van Enkhuizen

20130907_151629.jpg Corry Blok-Plas

Voor het tijdperk van de nylonnetten moest er worden getaand.

Enkhuizen taanderij.jpg

Heel vroeger stond de taanketel op het Eiland vlak bij de oude sluis van Enkhuizen maar al in de jaren veertig was de taanderij gelegen aan de Oosterhaven in gebruik.

Ik sprak de taanbaas uit het jaar 1964 over de activiteiten toen op die taanderij. Eénmaal in de 14 dagen op zaterdagochtend werden de kuilnetten van de hele Enkhuizer vissersvloot getaand. Dit gebeurde gedurende het kuilseizoen dat liep van 15 april (ook wel eens 1 mei) tot eind september. Zie ook Kuilvisserij

De taanbaas begon zo rond een uur of halfzes met het hakken van hout. Allerlei soorten afvalhout werd in de loop van de week over het hek van het taanterrein gegooid. De Enkhuizer vonden dat wel gemakkelijk maar de taanbaas moest hier stookklare brokken van maken. Dat betekende dus zagen en hakken. Met dit hout aangevuld met kolen werd het vuur onder de taanketel aangelegd. Zoals op de foto’s te zien is, was de ketel ingemetseld. Deze was gevuld met water en hierbij werd cachou gevoegd. Dit komt uit de schors van een acaciaboom. Het looizuur hierin maakte dat de katoenen netten niet gingen verrotten. Zie ook de video Taan, waar kwam deze grondstof vandaan

Na een minuut of 20 koken was het mengsel gereed en kon men aan de slag. In de loop van de zaterdagochtend kwamen de vissermannen langs met de te tanen netten op een handwagen. De netten werden met een lier in en uit de ketel gehesen. De taanbaas zorgde dat alles ordentelijk verliep, dat het vuur bleef branden en niemand voor zijn beurt ging. Taanbaas is wel een groot woord voor dit werk waarmee als het meezat in die tijd zo’n 6 gulden werd verdiend. En dat voor een hele zaterdagochtend werk! Misschien is taanknecht toepasselijker.

Enkhuizen taanderij - kopie.jpg

De komst van de nylonnetten aan het einde van de jaren zestig maakte het tanen overbodig.

Het terrein van de taanderij aan de Oosterhaven bestaat nog altijd en is nog steeds in bezit van de Visserijvereniging van Enkhuizen. Het pandje met de halfronde ramen en de houten deuren staat er nog steeds. De ketel is verdwenen en er staan nu een aantal schuurtjes op het terrein.

Op de bovenste foto staat links van de taanbaas visserman Jan Kofman met bril en alpinopet. Bij de vissers beter bekend als de “Comboi”. Deze bijnaam kreeg hij omdat hij als tiener graag cowboyboeken las, die hij comboiboeken noemde. Tot aan zijn dood is hij “de Comboi” gebleven.

Op de tweede foto zit op de voorgrond met pet visserman Hendrik Edelenbosch, die in Enkhuizen bekend stond als “de Mof”. Hij dankte deze naam aan het feit dat hij naar Prins Hendrik vernoemd was. Bijna alle vissermannen hadden een bijnaam maar dat is weer een ander verhaal.

Hieronder nog een foto van een andere ingemetselde taanketel op Urk. Deze is mooi gerestaureerd.

DSC02617 (2).JPG

Bron en foto’s: JP en auteur.