Verhaal

Het snode plan van een Spakenburger moeder

Fallback image Eva Vriend

Driek van Diermen (1941) had een succesvolle carrière als directeur van VEBO, de betonplatenfabriek uit Spakenburg. Maar als jongen droomde hij van een bestaan als visserman. En dat kwam allemaal door een list van zijn moeder.

moeder Driek

*Foto: de moeder van Driek

‘Mijn vader vertelde altijd de mooiste verhalen over de visserij. De verhalen maakten veel indruk op me en daardoor had ik als kleine jongen maar één doel: mee met mijn vader. Zijn verhalen verleidden me. We woonden op Havendijk 25, vlakbij de visafslag. Ik zag de boten komen en gaan. Hierdoor wilde ik alleen maar nog liever mee naar zee,’

‘Mijn vader en moeder wilden er niets van weten. “Driek, daar ben jij nog veel te klein voor”, zeiden ze. Ze trokken duidelijk samen één lijn.’

‘Tot die ene zonnige vrijdagmiddag in juni 1947. Ik was zes jaar oud. Mijn moeder riep me bij zich en zei dat ik die middag mee mocht naar zee. Mijn vader zou met zijn compagnon Jochem van de Groep een nachtje vissen. “Mocht het dan nu ook van vader?” vroeg ik. “Nee,” antwoordde mijn moeder, maar zij had een plan bedacht.’

compagnon BU59

*Foto: BU 59 en de beide compagnons 

‘Ik moest me in de kooi van de sjuut (botter) verstoppen en daar moest ik heel lang blijven liggen. Ik zou er pas uitkomen als mijn vader en Jochem midden op zee waren en ze de kuil (visnet) klaar maakten om in zee te gooien.’

‘Ik maakte me zorgen. Want hoe zou mijn vader dan reageren? Hij vond het toch niet goed dat ik meeging? “Meteen als je tevoorschijn komt, zeg je dat het van mij mocht,” zei mijn moeder. Ze vertrouwde erop dat het dan goed zou komen. En dat deed ik ook, omdat ik toen al wist dat mijn moeder uiteindelijk alles bepaalde thuis. Als ventje van zes jaar oud, was ik dolgelukkig met dit ondeugende plannetje van mijn moeder.’

‘Aan boord vond ik het moeilijk om zo lang stil te zitten moeten wachten tot ik tevoorschijn kon springen. Vanuit de kooi kon ik Jochem en mijn vader goed in de gaten houden.’

‘En toen was het zover. Zij gooiden het net uit, en met een grote smile op mijn gezicht kwam ik tevoorschijn. Ik zei ook meteen: “Moeder weet ervan!”. De onthutste gezichten van mijn vader en Jochem zal ik nooit meer vergeten.’

‘Vanaf toen ging ik regelmatig mee naar zee. Met mijn vader, maar ook met andere familieleden en met buren. Ik wist al snel dat je je geliefd maakte aan boord als je drie Spakenburgse plakken (koeken) meenam: eentje voor ieder bemanningslid en één voor jezelf.’

BU 59

‘Maar de visserij nam midden jaren vijftig zo af dat steeds minder vissers er een echte boterham mee konden verdienen. Het was een tijd van afscheid nemen. Het lot trof ook mijn vader. Met zijn maat Jochem hield hij het vol tot 1963. Daarna is hij in de betonindustrie Ocriet in Baarn gaan werken.’

‘Ik zag wat de overstap deed met mijn vader. Niet meer de vrijheid van een visserman, maar werken onder een baas. Hij had geen keus. Het waren jaren van aanpakken om je gezin te onderhouden. Zelf zag ik mijn droom om visserman te worden ook in rook opgaan. Tijdens mijn middelbare schoolperiode heb ik daar onder geleden.’

‘Ik zag ook hoe mijn vader de knop omzette en dat heb ik zelf ook gedaan. Ik heb een fantastische tijd in het bedrijfsleven gehad. Ik heb veertig jaar bij de VEBO gewerkt. Sinds mijn pensionering zet ik me in voor Museum Spakenburg. Om bezoekers te vertellen over de cultuurhistorie van het dorp, en over dat snode plannetje van mijn moeder.’

 

Driek van Diermen vertelde zijn verhaal bij het vertelcafé in Museum Spakenburg, 24 mei 2018.

Foto's: Driek van Diermen