Verhaal

‘Die benauwde dijk’

picture Tim Suijkerbuijk

Lammert-Jan de Graaf (1943) uit Spakenburg kijkt nog steeds met afkeer terug op de ‘doodsteek voor de visserij’, zoals hij de afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee beschrijft. Toch hebben de Spakenburgers zich volgens hem niet laten kennen.

windmolens Spakenburg 2

Zijn vader Arian de Graaf (geboren in 1903) was de oudste in een gezin van elf kinderen. Toen Arian elf jaar was, moest hij van zijn vader al mee met de logger naar zee. Het leven aan boord was niet gemakkelijk, zeker niet voor zo'n jonge visser: “Vissershanden zaten los”, legt hij uit, “je kreeg meer klappen dan eten.”

Broer Bort de Graaf, de oom van Lammert-Jan, verongelukte in 1934 op zee toen een giek zijn slaap raakte. Deze gebeurtenis heeft zijn oma nog heel haar leven verdriet bezorgd. Na het ongeluk stond ze erop dat haar zoon Arian aan wal zou blijven. In hetzelfde jaar werd de vishandel A. de Graaf en Zonen opgericht, een plan dat hij volgens Lammert-Jan al sinds de aanname van de Zuiderzeewet in 1918 in zijn achterhoofd had. De visserij achter zich laten vond hij dan ook helemaal niet erg. Bovendien vond hij het dagelijks contact met mensen veel mooier dan het afgezonderde leven op zee.      

De oprichting van zijn bedrijf representeert de ontwikkeling die Spakenburg na de afsluiting van de Zuiderzee doormaakte: visserij werd vishandel. Lammert-Jan benadrukt de ondernemersgeest die binnen de Spakenburgse gemeenschap opbloeide, ook die van zijn vader. Hij nam het bedrijf van hem over, zijn zoon volgde hem op en zijn kleinzoon draait nu ook mee. Zo zijn er sinds de afsluiting nog veel meer Spakenburgse ondernemingen ontstaan.      

Het visserijverleden van de familie De Graaf ligt nu ver weg en goede herinneringen aan het vissersleven zijn voor Lammert-Jan niet gemakkelijk te noemen, maar toch leeft hij nog steeds mee met de Spakenburger vissers die door de afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee hun vak moesten loslaten. Die ‘benauwde dijk’ is voor hem nog steeds een schrikbeeld: “Wat was dat een nare gebeurtenis voor Spakenburg”, vertelt Lammert-Jan. Wanneer hij 's ochtends zijn hond uitlaat, ziet hij opnieuw voor zich hoe het polderland dichterbij kwam en het ‘slootje’ voor zijn geboortedorp kleiner werd. Het uitzicht over de polder wordt tegenwoordig ook nog eens doorbroken door windmolens.

Desondanks onderstreept Lammert-Jan de veerkracht van Spakenburg: “Spakenburgers laten zich niet kisten.” Als visser ben je heel zelfstandig. Die zelfstandigheid, eigen baas zijn, komt binnen de vishandel goed tot zijn recht. Het dorp telt 120 vishandelaren die volgens Lammert-Jan handelen vanuit dezelfde drijfveer: je eigen hachje redden.

BU210
*De BU210: de laatst gebouwde nieuwe botter van Spakenburg (1986). Deze wordt nu verhuurd voor vaartochten. Op de achtergrond de windmolens die het nieuwe gezicht van het polderlandschap voor Spakenburg vormen.   

 

Lammert-Jan de Graaf vertelde zijn verhaal tijdens het vertelcafé in Museum Spakenburg op 24 mei 2018.

Foto's: Arie ter Beek.