Verhaal

Over koek en zopie, windwakken en kwalsterijs

Fallback image Reinout van den Born

Met het verdwijnen van vorst, ijs en sneeuw uit het Nederlandse weerbeeld, gaat ook een belangrijk stukje cultuur verloren. Koek en zopie, kistwerken, kwalsterijs en windwakken, het zijn straks termen die alleen mensen boven 35 tot 40 jaar wellicht nog kennen. Na de winter van 1997 hebben we ze niet meer nodig gehad, misschien op die ene mooie vorstperiode in februari 2012 na. Hetzelfde geldt voor woorden als klunen en ijstransplantaties.

anna_zuidema_2013.jpg

Via: www.weer.nl

Waar zijn ze gebleven, die dagen dat we in de ban waren van de rayonhoofden in het Elfstedenbestuur? De Elfstedentocht, het grootste en meest emblematische sportevenement dat we hebben. Groot geworden, door vrijwel te verdwijnen. De Tocht is een illusie die we samen in stand houden, maar steeds verder van de realiteit komt af te staan. Ieder jaar weer wordt een draaiboek afgewerkt, met alle betrokkenen paraat, voor het ultieme geval dat… En elk jaar weer ook wordt de afstand tussen wat ooit was en waarschijnlijk nooit meer zo zal zijn een stukje groter. Hoe lang houden we dit nog vol?

Ik heb ze nog, mijn schaatsen van 35 jaar oud. Het is het eerste paar dat ik ooit kocht en ik heb ze nooit meer hoeven te vervangen. Toen de winters van 2009 tot en met 2013 wat meer schaatsijs brachten dan we gewend waren, heb ik nog even overwogen klapschaatsen aan te schaffen. Maar het is er nooit van gekomen.

Wat blijft, zijn de herinneringen
Wat blijft zijn herinneringen. Aan het Veluwemeer. Aan die lange tochten over het weidse ijs, dat aan de randen vaak zandig was door de oostenwind. Met de wind in de rug vlogen we over het zingende ijs, onder een laagstaande zon. Grote klappen, koude lucht. Hoge snelheid. Terug, tegen de wind in was lastiger, maar minstens zo mooi. Dag zag je de zon boven het ijs naar de horizon zakken. Andere schaatsers, als donkere stipjes, waren je metgezel en deden dezelfde ervaring op. Aan het einde had je het er nog even over.

De opwinding is er nog, als je weet dat het gaat sneeuwen. Vaak ben ik al buiten, nog voor de eerste vlok gevallen is. De verandering die volgt, als de sneeuw dan eenmaal valt, is de ultieme beloning. Er zijn maar weinig dingen zo mooi als die paar uurtjes. Maar ook hier geldt dat ze steeds minder voorkomen. Het genieten moet in hoog tempo gebeuren. Meestal heb je er nog maar een paar uurtjes voor, daarna is de sneeuw alweer weg.

Dat wat voor ons was, is ook al anders
Vele herinneringen dus, aan een tijd die ooit was, maar niet meer is. Waarbij dat wat was, voor ons ook al anders is dan wat generaties voor ons zich herinnerden. Mijn oma bijvoorbeeld, als ze over de winter van 1929 vertelde. Toen ze met haar broers, zussen en ouders op een houten schip woonde dat door het groeiende ijs verpletterd dreigde te worden. Elke ochtend moesten de mannen al vroeg de ijzige kou in om buiten het ijs rond het schip kapot te hakken, zodat er geen schade zou worden aangericht.

Mijn oma zelf werd als meisje op pad gestuurd om aan schaatswedstrijden mee te doen. Ze was daar goed in en won niet zelden. Dat was belangrijk in die tijd want dan kreeg je een vleespakket mee. Vlees dat thuis meer dan welkom was om de pot mee aan te vullen.

Mijn vader weet nog dat hij op een ijskoude dag in februari 1956 als 17-jarige jongen van Terschuur naar de handelsschool in Amersfoort moest fietsen en weer terug. Waarbij het op de terugweg tegen de wind in zo koud was dat én zijn handen én zijn beide voeten bevroren. De pijn die hij voelde toen het gevoel, zittend voor de kachel, in handen en voeten weer terugkeerde. Hij verkrampt er nog van als hij aan dat moment terugdenkt.

De winter van 1963
De winter van 1963 leverde unieke beelden op. Nog één keer kon de ijswegencentrale, ook zo’n woord dat in onbruik is geraakt, een netwerk van verkeerswegen over bevroren meren en kanalen aanleggen. Leuk was dat je er ook zonder rijbewijs met je auto op mocht, omdat het verkeersreglement er niet van kracht was. Gelukkig hebben we de foto’s nog, want die zijn bijzonder. Van verkeersborden en wegen op het IJsselmeer en zelfs een benzinestation, helemaal in het midden. Er werden autotoertochten uitgezet, waar duizenden mensen in auto’s aan meededen. Zelfs het eerste weekend van maart was er nog één.

In de weekenden, tegen het einde van de winter, trokken honderdduizenden mensen naar de kust om de Noordzee te bekijken die tot 4 kilometer vanaf het strand was dichtgevroren. Bij de Scheveningse Pier liepen veel mensen het ijs een stukje op. Het waren unieke gebeurtenissen waar wij in onze tijd geen flauwe notie meer van hebben. Wel hadden we de winter van 1979 nog, met al zijn sneeuw, wind, kou en ijzel ook een monument.

Elfstedentochten
Elfstedentochten waren er gelukkig nog wel; de eerste in 22 jaar tijd over het natte ijs van 21 februari 1985 en een volgende, meteen in het jaar erna op 26 februari, waaraan prins Willem-Alexander destijds nog meedeed. Beide tochten werden door Evert van Benthem gewonnen. Daarna moesten we 11 jaar wachten, totdat het op 4 januari weer zover was, waarschijnlijk voor de laatste keer. Henk Angenent won. Dat is straks 24 jaar geleden.

Terug in het nu zijn we op 12 november aangekomen, en schommelen de temperaturen de nog dagenlang tussen 12 en 16 graden. In het zuiden kan het zaterdag en zondag plaatselijk zelfs 17 graden worden. Winters zijn niet meer dan een echo uit vervlogen tijden. De vragen van nu zijn of het blad nog wel valt. En wanneer de nieuwe knoppen uitlopen.

Tekst: Reinout van den Born

Via: www.weer.nl

Foto: Anna Zuidema/Stavoren/IJsschotsen bij Stavoren in de winter van 2013